Rugzakreizen is een fantastische manier van vakantie houden vind ik. Je leert de streek en de mensen van heel dichtbij kennen als je niet weggestopt zit in een sterrenhotel. Als je je met hun plaatselijk vervoer verplaatst, je eten op hun markten koopt en staat te stuntelen met een wegenkaart ondersteboven ergens op de hoek van een straat maak je dingen mee die geen enkele touroperator je kan bieden : een zelfgemaakte pizza in de tuin van een sinaasappelverkoopster, ontbijt van rode bieten en vodka (en nog een vodka, en nog één), kaas helpen maken, mee mogen naar een verborgen watervalletje in een bergbos...
Ondanks al die heerlijkheden heb ik me in de loop der jaren toch laffelijk tot zekerder en comfortabeler reissystemen bekeerd.
Maar ik geniet als ik merk dat Oudste en Middelste zich (nog) niet zoals velen laten vangen aan Last Minute's naar All Inclusive eenheidsworst in Turkije.
Oudste is net terug van een maand Portugal. Met niks dan een rugzak en tent.
En na zijn verhalen weet ik : sedert 25-30 jaar geleden is er nog een charme bij voor de backpackers. De Erasmusstudenten. Tegenwoordig kom je in elke universiteitsstad jong volk van alle landen tegen die op hun beurt in andere steden ook jongeren kennen en in een mum van tijd heb je in quasi elk land vrienden en adressen.
In Miranda waren de meisjes uit Belgica alvast een gekend fenomeen, ontdekte Oudste. Met z'n vijven in een studentenhuis wonen ze zo goed als op hun balkon en zwaaien consequent naar iedereen die in hun straat passeert! Als PR voor ons land kan dat tellen.
Maar ondertussen werden ze wel echte Portugese chicas dus. Na maanden onderdompeling in de streek kennen ze natuurlijk alle places to be en people to meet. Who needs the Lonely Planet als er Erasmusstudenten zijn!
Oudste was ginder jarig enkele weken geleden en bakte - met Portugese ingrediënten - echte Vlaamse pannenkoeken voor al z'n nieuwe internationale vrienden daar. Het was een succes, hij moest het aan iedereen demonstreren.
De culinaire bevruchting werkte wederzijds : sedert thuiskomst doet hij zelf de heerlijkste dingen met olijven.
Maar hij moet waarschijnlijk gauw weer op reis, want gisteren kreeg hij een sms van Hiro uit Japan : "Tried to bake your pancakes. I sucked"
dinsdag, juni 19, 2007
zondag, mei 27, 2007
koffiecursiefje

Ik heb het van thuis mee, mijn vader en moeder dronken ook, en nog steeds. Ze hebben nooit moeite gedaan dat voor ons te verbergen.
Als kind mochten wij elk om beurt de bonen malen en daarna het schuifje in de koffiezak leegmaken. Iets ouder mochten we met de ketel de koffie opgieten tot aan de boord, om dan te blijven kijken hoe de drab langzaam zakte. Geef toe, op zo'n prille leeftijd al aan zulke dingen blootgesteld worden : daar komen vodden van.
Ik ken alle symptomen van verslaving en ik weet het zeker : ik ben een koffiejunk. Al jàren, want toen VOF De Kunst in 1987 zong over "het pure spul zonder de suiker" en "het zwarte goud" brulde ik dat al in complete overeenstemming mee.
Als ik 's morgens uit bed kom gaan mijn gedachten onverwijld naar dat eerste shot, en wanneer ik de ochtendlijke slok neem, dan is dat waarlijk de spreekwoordelijke engel die op mijn tong plast....hemels.
In mijn Ouderhuis maken ze trouwens nog steeds koffie die rechtstaat in je keelgat, ook als je om 20u 's avonds binnenvalt. Respect! Ikzelf ben wat dat betreft door vele jaren hospitaalkoffie (lees : nonnenkoffie) op dat gebied sterk verwaterd.
Want alhoewel thuis de kiem voor mijn verslaving ontstond, mijn beroep van verpleegkundige heeft ook niet geholpen. De liters die dagelijks bij ons op dienst geconsumeerd worden zijn niet te tellen. Voor ons geen automaten of senseo, want niets zo authentiek en gezellig als de geur van versgezette koffie.
In Engeland mogen ze dan bij elk probleem uitroepen "I'll put the kettle on!", hier is de koffie ons bakje troost.
En geef toe - zelfs als je geen addict bent - er zijn heerlijkheden die pas echt tot hun recht komen in combinatie mét. Speculoos en chocolade bijvoorbeeld.
En kletsen.
Of al gehoord van thee- of chocomelkklets misschien?
En dan de sfeer die koffie oproept : Als ik een pak koffie opentrek, dan komt er salsa en percussie vrij, vrolijkheid, energie.
Dat overkomt mij nu eens nooit met groene thee zie.
(nipt van haar koffie)
zondag, mei 13, 2007
Schuld en Boete
Mijn meetje - God hebbe haar ziel - was zéér en goed-gelovig. Het eerste is volgens mij sowieso onmogelijk zonder het laatste. Ze was lid van een fanclub voor het woord fanclub zelfs maar bestond. In die tijd werden grote groepen fanatiekelingen nog leger of legioen genoemd. Het legioen van Maria (spreek uit Màarja) gaf haar de verzekering dat alle miserie die ze hier op aarde meemaakte ruimschoots zou vergoed worden in het Hiernamaals.
Met zichzelf moest ze niet inzitten, haar plaats was al besproken, maar de rozenkransen die ze voor ons bad zijn niet te tellen. Blijkbaar konden we wat extra gebruiken.
Haar geloof was erg kleurrijk en magisch en als kind al kon ik van beide niet genoeg krijgen.
Meetje had een grote verzameling heiligenbeelden die her en der in huis liefdevol uitgestald stonden.
Sint-Antonius stond met zijn bruine pij aan te glimlachen op de schouw en werd aangeroepen als ze iets kwijt was. Was het belangrijk, dan werd er zelfs een kaarske ontstoken aan z'n voeten. Vond ze het voorwerp niet direct, dan werd de intonatie eerder dwingend dan smekend, en ik maakte het ettelijke keren mee dat "Den Illihe Nantoon" letterlijk in de hoek belandde, met zijn gezicht naar de muur. Hij kreeg geen woord meer.
Het ritueel eindigde uiteraard met het vinden van het verlorene. Dan werd Sint-Antonius berouwvol uit zijn hoekje gehaald, desnoods ter penitentie op de plaasteren kaalkop gekust en uitvoerig bedankt. Fascinerend vond ik dat. Nog steeds eigenlijk. Voor elk mankement, elke tegenslag was er een heilige die - als je maar devoot genoeg was - een mirakel kon verrichten. Of toch op z'n minst voor voorspraak in verband met je zaak kon zorgen bij de grote baas, God himself.
Ik kan het niet helpen maar als ik de gezondheidsgoeroe's van vandaag hoor, dan moet ik aan mijn meetje denken. Alles wat je overkwam kon afgekocht worden via de juiste heilige. Tegenwoordig heb je genoeg aan de juiste voedingssupplementen of pillen. De grote schuldgevoelens waar het geloof onze meetjes mee bang maakte met zijn erfzonde, dagelijkse- en doodzonde werden vervangen door schuldinductie en dwingende richtlijnen op het gebied van (geestelijke)gezondheid : Beweeg meer! Stop met roken! Eet gezond! Ontspan! Werk aan jezelf! Maak vrienden! Denk positief! Iemand die de dag van vandaag depressief of zwaarlijvig is - u kunt er vast nog andere bedenken - moet "mea culpa" slaan want heeft niet goed genoeg voor zichzelf gezorgd.
De dag van vandaag moet je niet meer elke avond ontelbare Weesgegroetjes afwisselen met Onzevaders om in de Hemel te geraken, de 10 simpele stappen van onze eigenste Vlaamse overheid volstaan.
Bijna even pervers als hopen op rijstpap met gouden lepels vind ik dat.
Met zichzelf moest ze niet inzitten, haar plaats was al besproken, maar de rozenkransen die ze voor ons bad zijn niet te tellen. Blijkbaar konden we wat extra gebruiken.
Haar geloof was erg kleurrijk en magisch en als kind al kon ik van beide niet genoeg krijgen.
Meetje had een grote verzameling heiligenbeelden die her en der in huis liefdevol uitgestald stonden.
Sint-Antonius stond met zijn bruine pij aan te glimlachen op de schouw en werd aangeroepen als ze iets kwijt was. Was het belangrijk, dan werd er zelfs een kaarske ontstoken aan z'n voeten. Vond ze het voorwerp niet direct, dan werd de intonatie eerder dwingend dan smekend, en ik maakte het ettelijke keren mee dat "Den Illihe Nantoon" letterlijk in de hoek belandde, met zijn gezicht naar de muur. Hij kreeg geen woord meer.

Het ritueel eindigde uiteraard met het vinden van het verlorene. Dan werd Sint-Antonius berouwvol uit zijn hoekje gehaald, desnoods ter penitentie op de plaasteren kaalkop gekust en uitvoerig bedankt. Fascinerend vond ik dat. Nog steeds eigenlijk. Voor elk mankement, elke tegenslag was er een heilige die - als je maar devoot genoeg was - een mirakel kon verrichten. Of toch op z'n minst voor voorspraak in verband met je zaak kon zorgen bij de grote baas, God himself.
Ik kan het niet helpen maar als ik de gezondheidsgoeroe's van vandaag hoor, dan moet ik aan mijn meetje denken. Alles wat je overkwam kon afgekocht worden via de juiste heilige. Tegenwoordig heb je genoeg aan de juiste voedingssupplementen of pillen. De grote schuldgevoelens waar het geloof onze meetjes mee bang maakte met zijn erfzonde, dagelijkse- en doodzonde werden vervangen door schuldinductie en dwingende richtlijnen op het gebied van (geestelijke)gezondheid : Beweeg meer! Stop met roken! Eet gezond! Ontspan! Werk aan jezelf! Maak vrienden! Denk positief! Iemand die de dag van vandaag depressief of zwaarlijvig is - u kunt er vast nog andere bedenken - moet "mea culpa" slaan want heeft niet goed genoeg voor zichzelf gezorgd.
De dag van vandaag moet je niet meer elke avond ontelbare Weesgegroetjes afwisselen met Onzevaders om in de Hemel te geraken, de 10 simpele stappen van onze eigenste Vlaamse overheid volstaan.

Bijna even pervers als hopen op rijstpap met gouden lepels vind ik dat.
maandag, april 30, 2007
Nice way to start the day!
Ik ga met de fiets werken. Ecologisch verantwoord en zo. Het ziekenhuis is trouwens belachelijk dichtbij moet ik er eerlijkheidshalve aan toevoegen.
Mijn fietstochtje verloopt volgens een min of meer vast patroon, alnaargelang de shift die ik heb.
Heb ik vroegdienst, dan vertrek ik iets na zes uur en zwaai ik naar het hoogbejaarde dametje in de straat dat al haar voetpad staat te vegen. Haar hoekhuis was vele jaren geleden een dorpswinkeltje. Zo één waar je alles kon krijgen van zaklamp tot sluitspeld. De rolluiken van de vroegere winkel gaan nooit meer omhoog maar als haar deur openstaat kan ik zo binnenkijken : alles staat er nog - geprijsd in oude belgische franken - keurig in rekken en op planken. Toen ik het de eerste keer zag geloofde ik mijn ogen niet. Maar we zijn nu vier jaar later en het is nog net zo. Misschien is ze van plan ooit weer open te gaan, en houdt ze daarom alles spic & span? Zou ze weten dat de onderlijfjes die in haar etalage liggen ondertussen very old-school zijn - ze heten nu marcellekes - en als zoete broodjes over de toonbank zouden vliegen? Eén dezer dagen vraag ik haar of ze me één van de heiligenbeeldjes verkoopt die ook tot haar ondertussen historisch assortiment behoren.
Iets verder laat de uitbaatster van het café haar hond uit. "bij nonkel Thierry" staat er in sierlijke letters op de ruit. De verf bladdert wat af. Ook bij madam, maar die trekt zich daar niks van aan. Ze rookt in kamerjas een sigaret wijl hond zijn plas doet.
De bakkerij is al open en de geur van verse boterkoeken is merkbaar tot op straat. Elke morgen weer een verleiding. Het helpt dat ik de slechte gewoonte heb thuis laat te vertrekken, zo heb ik geen tijd om af te stappen en de dag zondig te beginnen.
Verder is alles nog rustig op dit vroege uur - behalve op het kruispunt - daar snorren al grote hoeveelheden vrachtwagens voorbij. De haven is vlakbij, vandaar. Sommigen lijken wel kerstbomen, met een stuurcabine vol lichtjes. Van anderen weet ik aan de hand van de naamborden hoe de vrouw en kinderen van de chauffeurs heten. Ze komen uit alle landen en vervoeren de meest uiteenlopende zaken. Appelsienen uit Spanje, hout uit Roemenië, worst uit Polen. Ik stel me dikwijls voor wat er door de bestuurders heen gaat als ze me met m'n fiets zien staan aan het stoplicht. Ze benijden me vast dat ik aan de zee woon denk ik dan. En ze raden dat ik in het ziekenhuis werk, want dat is nu vlakbij.
Groet voor collega's van andere afdelingen die ook toestromen en fiets op slot. Op dienst krijg ik van de nachtwaak koffie tijdens de overdracht.
Mijn fietstochtje verloopt volgens een min of meer vast patroon, alnaargelang de shift die ik heb.
Heb ik vroegdienst, dan vertrek ik iets na zes uur en zwaai ik naar het hoogbejaarde dametje in de straat dat al haar voetpad staat te vegen. Haar hoekhuis was vele jaren geleden een dorpswinkeltje. Zo één waar je alles kon krijgen van zaklamp tot sluitspeld. De rolluiken van de vroegere winkel gaan nooit meer omhoog maar als haar deur openstaat kan ik zo binnenkijken : alles staat er nog - geprijsd in oude belgische franken - keurig in rekken en op planken. Toen ik het de eerste keer zag geloofde ik mijn ogen niet. Maar we zijn nu vier jaar later en het is nog net zo. Misschien is ze van plan ooit weer open te gaan, en houdt ze daarom alles spic & span? Zou ze weten dat de onderlijfjes die in haar etalage liggen ondertussen very old-school zijn - ze heten nu marcellekes - en als zoete broodjes over de toonbank zouden vliegen? Eén dezer dagen vraag ik haar of ze me één van de heiligenbeeldjes verkoopt die ook tot haar ondertussen historisch assortiment behoren.
Iets verder laat de uitbaatster van het café haar hond uit. "bij nonkel Thierry" staat er in sierlijke letters op de ruit. De verf bladdert wat af. Ook bij madam, maar die trekt zich daar niks van aan. Ze rookt in kamerjas een sigaret wijl hond zijn plas doet.
De bakkerij is al open en de geur van verse boterkoeken is merkbaar tot op straat. Elke morgen weer een verleiding. Het helpt dat ik de slechte gewoonte heb thuis laat te vertrekken, zo heb ik geen tijd om af te stappen en de dag zondig te beginnen.
Verder is alles nog rustig op dit vroege uur - behalve op het kruispunt - daar snorren al grote hoeveelheden vrachtwagens voorbij. De haven is vlakbij, vandaar. Sommigen lijken wel kerstbomen, met een stuurcabine vol lichtjes. Van anderen weet ik aan de hand van de naamborden hoe de vrouw en kinderen van de chauffeurs heten. Ze komen uit alle landen en vervoeren de meest uiteenlopende zaken. Appelsienen uit Spanje, hout uit Roemenië, worst uit Polen. Ik stel me dikwijls voor wat er door de bestuurders heen gaat als ze me met m'n fiets zien staan aan het stoplicht. Ze benijden me vast dat ik aan de zee woon denk ik dan. En ze raden dat ik in het ziekenhuis werk, want dat is nu vlakbij.
Groet voor collega's van andere afdelingen die ook toestromen en fiets op slot. Op dienst krijg ik van de nachtwaak koffie tijdens de overdracht.
woensdag, april 18, 2007
Hot Dog
Vriend heeft een hond en die is bijgevolg ook een beetje van mij.
Hij kent het geluid van mijn wagen en wanneer ik op vrijdagavond aankom staat hij hoopvol hijgend aan de poort als ik parkeer. Ik kan geen stap verder voor ik hem uitgebreid geaaid heb en verteld heb hoe lief en braaf en flink hij wel is. Niets om je raprap vanaf te maken want nadien installeert hij zich nog op z'n rug voor een knuffelsessie.
Ik heb het over De Hond welteverstaan.
Het is grote liefde tussen ons.
Vriend is ook blij als ik er ben, daar niet van, maar hij kan absoluut niet zo aandoenlijk kwispelen als De Hond.
Met ons drieën maken we lange wandelingen want zoals het een Border Collie betaamt vindt De Hond alle weer hondenweer.
Altijd even enthousiast en gedreven springt en rent hij en legt minstens drie keer de afstand af die wij doen. Een plezier om te zien hoe hij aan het strand een zeehond wordt en in de westhoek ijverig alles wat poten en oren heeft bijeendrijft.
Komen we afgepeigerd thuis en denken we dat hij nu wel moe zal zijn, dan kijkt hij ons hoopvol aan of er geen spelletje frisbee inzit. Onvermoeibaar is dat beest.
Maar het koddigst vind ik hem als hij van Vriend het commando "Lig" en "Blijf" krijgt. Wij stappen verder en De Hond - die eigenlijk moet blijven waar hij is - sluipt ons met z'n buik tegen de grond na, klaar om onmiddellijk plat te liggen als één van ons zich omdraait, onschuldige blik inbegrepen.
De slimste, grappigste, gezelligste hond ter wereld, dat wij die nu net treffen.
maandag, april 09, 2007
Gevleugeld Geflipt
Het was al ruim vooravond vorige week zondag - koers op tv - toen we op aanraden van Lilith Ieperwaarts trokken. Niet dat ze erg moest aandringen. Ik ben gek op straattoneel. Het heeft iets middeleeuws vind ik : je vergapen aan kunstenmakers, raar uitgedoste figuren, vuurspuwers, muzikanten en mimespelers.
We werden niet teleurgesteld, want ondanks het feit dat we te laat waren voor Abigail waren we - in het geheel niet gehinderd door enige voorkennis - ruim op tijd voor de Clement Brothers. Stel je een aftandse koelwagen voor, zo eentje waar een oude beenhouwer de markten mee doet, die het terrein komt opgereden. Aan het stuur een mega-hagedis. Of toch iets reptielachtigs. Het oranje-rode beest parkeert netjes z'n wagen en smijt de zijdeuren open. De inhoud wordt afgeschermd door kippengaas, waarachter een vijfkoppig orkestje staat te wachten. Ondertussen zit er al flink wat volk te wachten op de lange houten banken. Er is ook een versleten maar kleurig caravanneke mee dat dienst doet als bar en de lizardman hangt gekleurde lichtjes rond het terrein, ik kreeg er zowaar een cowboyachtig jaarmarktgevoel bij.
Als binnenkomer kan dat tellen vind ik. Als je goed kijkt op de foto zie je de chauffeur boven op de wagen liggen en het publiek monsteren.

Het orkestje brengt op geheel eigen wijze countrytraditionals en blues, aan mekaar gepraat met anekdotes uit het marginale leven van de familie in Deurne - al zou die net zo goed eender waar in Vlaanderen of de wereld kunnen zijn -. Ze herinnerden me héél af en toe aan de Internationale Nieuwe Scéne waar ik mij in hun begindagen (de jaren '70) aan vergaapte. Maar hoe avontuurlijk of underdogachtig ze ook willen zijn, de Clement Brothers, er moeten nog massa's boterhammekes gegeten worden voor ze zó ver zijn. Maar goed, goed en inventief, en super als het zo onverwacht in je schoot valt. We bleven tot de laatste man en vrouw en lieten er zelfs onze pappenheimers voor staan. Als de hagedis tenslotte alles afbreekt, de stekker uit het stopcontact trekt, de deuren dichtklapt en met z'n bestelwagen wegrijdt, dan speelt het orkest nog steeds voort. Mede dank zij hen zijn we volgend jaar zeker weer present in de Gevleugelde Stad.
P.S. : Zitten we zaterdagavond op café in Brugge, staat daar iemand die ik meen te kennen - maar waar vandaan ook alweer? -.Vriend heeft geheugen voor ons alletwee en herkent onmiddellijk één van de Brothers. Leuke babbel nog, en waarlijk cowboys die jongens: altijd van huis weg en on the road.
We werden niet teleurgesteld, want ondanks het feit dat we te laat waren voor Abigail waren we - in het geheel niet gehinderd door enige voorkennis - ruim op tijd voor de Clement Brothers. Stel je een aftandse koelwagen voor, zo eentje waar een oude beenhouwer de markten mee doet, die het terrein komt opgereden. Aan het stuur een mega-hagedis. Of toch iets reptielachtigs. Het oranje-rode beest parkeert netjes z'n wagen en smijt de zijdeuren open. De inhoud wordt afgeschermd door kippengaas, waarachter een vijfkoppig orkestje staat te wachten. Ondertussen zit er al flink wat volk te wachten op de lange houten banken. Er is ook een versleten maar kleurig caravanneke mee dat dienst doet als bar en de lizardman hangt gekleurde lichtjes rond het terrein, ik kreeg er zowaar een cowboyachtig jaarmarktgevoel bij.
Als binnenkomer kan dat tellen vind ik. Als je goed kijkt op de foto zie je de chauffeur boven op de wagen liggen en het publiek monsteren.

Het orkestje brengt op geheel eigen wijze countrytraditionals en blues, aan mekaar gepraat met anekdotes uit het marginale leven van de familie in Deurne - al zou die net zo goed eender waar in Vlaanderen of de wereld kunnen zijn -. Ze herinnerden me héél af en toe aan de Internationale Nieuwe Scéne waar ik mij in hun begindagen (de jaren '70) aan vergaapte. Maar hoe avontuurlijk of underdogachtig ze ook willen zijn, de Clement Brothers, er moeten nog massa's boterhammekes gegeten worden voor ze zó ver zijn. Maar goed, goed en inventief, en super als het zo onverwacht in je schoot valt. We bleven tot de laatste man en vrouw en lieten er zelfs onze pappenheimers voor staan. Als de hagedis tenslotte alles afbreekt, de stekker uit het stopcontact trekt, de deuren dichtklapt en met z'n bestelwagen wegrijdt, dan speelt het orkest nog steeds voort. Mede dank zij hen zijn we volgend jaar zeker weer present in de Gevleugelde Stad.
P.S. : Zitten we zaterdagavond op café in Brugge, staat daar iemand die ik meen te kennen - maar waar vandaan ook alweer? -.Vriend heeft geheugen voor ons alletwee en herkent onmiddellijk één van de Brothers. Leuke babbel nog, en waarlijk cowboys die jongens: altijd van huis weg en on the road.
zaterdag, maart 31, 2007
Slap Gelach
Ik zou er zo graag meer over weten, het fenomeen beschreven zien in één of ander gerenommeerd vaktijdschrift. Het wordt door degenen die het nooit hebben soms smalend "kinderachtig" genoemd. Misschien is het inderdaad een overblijfsel uit die kindertijd en kun je het als een soort regressie beschouwen, als je je niet door goede manieren of verantwoordelijkheden laat tegenhouden en gewoon die lach bezit van je laat nemen. Als je ouder bent kun je er denk ik een fractie eerder mee ophouden dan vroeger, het iéts beter beheersen, maar echt zeker weet ik dat niet want mij lukt het zelden.
Is er trouwens ooit wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de slappe lach? Want ik meen het hé, ik wil mij daarin verdiepen. Is het cultuurgebonden? Krijgen Eskimo's of Bosjesmannen het ook? Doen Fabiola of Mathilde het in de beslotenheid van hun paleis tot de tranen hen over de wangen rollen? En roepen ze dan uit, terwijl ze naar hun buik grijpen die ondertussen pijn doet van het onbeheerste lachen : "Stop! Of ik doe het in mijn broek!"?
Het zou ook erfelijk kunnen zijn. In dat geval zit het bij mij langs moederskant in de familie.
Mijn moeder is 66 maar op familiefeestjes steevast de eerste om het te krijgen, op de voet gevolgd door mijn zus en mezelf die het véél erger hebben( of heet het in dit geval "beter kunnen"?). De kinderen vallen prompt in en we gaan door tot het niet proper meer is, gierend met alles - het hoeft niet noodzakelijk iets met de aanleiding te maken hebben - die is sowieso meestal onbenullig.
Jongste kan het samen met haar vriendinnen zo erg hebben dat ze elkaar letterlijk moeten rechthouden.
Het is alleszins besmettelijk want alhoewel ik het een enkele keer helemaal op mijn eentje heb gehad zijn de aanvallen op zo'n moment belange zo heftig niet en veel vlugger over. Het is iets wat je minstens met twee maar makkelijk ook met z'n meren kunt krijgen. Héél genant op vergaderingen of voordrachten trouwens, ik verzeker u!
Als je moe bent heb je er ook iets minder verweer tegen, meen ik te ervaren, en stress is een factor die de ernst verhoogt. Als het niet mag of ongepast is en je probeert met krampachtig hikken de boel te maskeren, mag je er zeker van zijn dat het een ramp wordt en je eindigt met heftig schokkende schouders en een rode kop.
Ik zou durven beweren dat vrouwen het iets vaker hebben dan mannen - zo op het zicht -alhoewel ik geen statistieken of enquêtes heb om die bewering te staven.
Ik stel me ook vragen bij de benaming. De slappe lach. De lach is allesbehalve slap, of zo ervaar ik het alleszins niet. Ik zou hem eerder spastisch noemen : de kontrole over je spieren is op een bepaald moment volledig weg, met vreselijke grimassen, gemorste koffie, onverstaanbare woorden en schokkende bewegingen als gevolg. Letterlijk een lachstuip dus.
Veel vragen, ik kon ze zelfs niet googelen want weet niet of er wel een engels woord bestaat voor het verschijnsel.
Maar wat ik wel weet : deugd dat dat doet! Achteraf voel je je totaal ontspannen en in vrede met de hele belachelijk ernstige wereld.
Is er trouwens ooit wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de slappe lach? Want ik meen het hé, ik wil mij daarin verdiepen. Is het cultuurgebonden? Krijgen Eskimo's of Bosjesmannen het ook? Doen Fabiola of Mathilde het in de beslotenheid van hun paleis tot de tranen hen over de wangen rollen? En roepen ze dan uit, terwijl ze naar hun buik grijpen die ondertussen pijn doet van het onbeheerste lachen : "Stop! Of ik doe het in mijn broek!"?
Het zou ook erfelijk kunnen zijn. In dat geval zit het bij mij langs moederskant in de familie.
Mijn moeder is 66 maar op familiefeestjes steevast de eerste om het te krijgen, op de voet gevolgd door mijn zus en mezelf die het véél erger hebben( of heet het in dit geval "beter kunnen"?). De kinderen vallen prompt in en we gaan door tot het niet proper meer is, gierend met alles - het hoeft niet noodzakelijk iets met de aanleiding te maken hebben - die is sowieso meestal onbenullig.
Jongste kan het samen met haar vriendinnen zo erg hebben dat ze elkaar letterlijk moeten rechthouden.
Het is alleszins besmettelijk want alhoewel ik het een enkele keer helemaal op mijn eentje heb gehad zijn de aanvallen op zo'n moment belange zo heftig niet en veel vlugger over. Het is iets wat je minstens met twee maar makkelijk ook met z'n meren kunt krijgen. Héél genant op vergaderingen of voordrachten trouwens, ik verzeker u!
Als je moe bent heb je er ook iets minder verweer tegen, meen ik te ervaren, en stress is een factor die de ernst verhoogt. Als het niet mag of ongepast is en je probeert met krampachtig hikken de boel te maskeren, mag je er zeker van zijn dat het een ramp wordt en je eindigt met heftig schokkende schouders en een rode kop.
Ik zou durven beweren dat vrouwen het iets vaker hebben dan mannen - zo op het zicht -alhoewel ik geen statistieken of enquêtes heb om die bewering te staven.
Ik stel me ook vragen bij de benaming. De slappe lach. De lach is allesbehalve slap, of zo ervaar ik het alleszins niet. Ik zou hem eerder spastisch noemen : de kontrole over je spieren is op een bepaald moment volledig weg, met vreselijke grimassen, gemorste koffie, onverstaanbare woorden en schokkende bewegingen als gevolg. Letterlijk een lachstuip dus.
Veel vragen, ik kon ze zelfs niet googelen want weet niet of er wel een engels woord bestaat voor het verschijnsel.
Maar wat ik wel weet : deugd dat dat doet! Achteraf voel je je totaal ontspannen en in vrede met de hele belachelijk ernstige wereld.
donderdag, maart 22, 2007
Oei!
Zo lang geleden al!
Nee, hier gebeurden geen vreselijke noch trieste dingen.
Nul kommer en kwel.
Gewoon, leven met alles erop en eraan en de blog de blog gelaten.
Er is dan ook zó veel te doen en te beleven. Prioriteiten leggen is soms moeilijk en om die reden doe ik het dikwijls gewoon niet. Ik doe wat voor de hand ligt.
Ik ben bovendien ongelooflijk goed in uitstellen. Ik moet daar helemaal geen moeite voor doen, dat komt vanzelf, ik ben om zo te zeggen een natuurtalent.
Als ik een mooi boek lees of met iets interessants of leuks bezig ben laat ik zonder schuldgevoel alles wat mogelijkerwijs kan blijven liggen ook daadwerkelijk liggen.
Daar kunnen bij tijd en wijle de hopen strijk, bergen (af)was, ongeopende briefwisseling, bibliotheekboeken, op-telefoon-wachtende-familieleden en -vrienden (en nu dus mijn dierbare blog ook) van getuigen.
Maar kijk, het zal de aanstormende lente zijn - of anders gewoon stom toeval - maar mijn strijkkast is leeg, mijn aanrecht blinkt en de post is gesorteerd.
Er liggen wel een pak superinteressante, verse bibliotheekboeken op mijn salontafel te schreeuwen "LEES MIJ!".
En ik heb nog avonddienst straks. Maar morgen, morgen zeker. Of anders overmorgen - op voorwaarde dat het dan geen te goed weer is en dat er niemand langskomt welteverstaan.
Nee, hier gebeurden geen vreselijke noch trieste dingen.
Nul kommer en kwel.
Gewoon, leven met alles erop en eraan en de blog de blog gelaten.
Er is dan ook zó veel te doen en te beleven. Prioriteiten leggen is soms moeilijk en om die reden doe ik het dikwijls gewoon niet. Ik doe wat voor de hand ligt.
Ik ben bovendien ongelooflijk goed in uitstellen. Ik moet daar helemaal geen moeite voor doen, dat komt vanzelf, ik ben om zo te zeggen een natuurtalent.
Als ik een mooi boek lees of met iets interessants of leuks bezig ben laat ik zonder schuldgevoel alles wat mogelijkerwijs kan blijven liggen ook daadwerkelijk liggen.
Daar kunnen bij tijd en wijle de hopen strijk, bergen (af)was, ongeopende briefwisseling, bibliotheekboeken, op-telefoon-wachtende-familieleden en -vrienden (en nu dus mijn dierbare blog ook) van getuigen.
Maar kijk, het zal de aanstormende lente zijn - of anders gewoon stom toeval - maar mijn strijkkast is leeg, mijn aanrecht blinkt en de post is gesorteerd.
Er liggen wel een pak superinteressante, verse bibliotheekboeken op mijn salontafel te schreeuwen "LEES MIJ!".
En ik heb nog avonddienst straks. Maar morgen, morgen zeker. Of anders overmorgen - op voorwaarde dat het dan geen te goed weer is en dat er niemand langskomt welteverstaan.
donderdag, januari 25, 2007
Gedichtendag
Poëzie is niet echt mijn ding, meestal nogal gekunsteld en gezocht vind ik.Ik ga er ook nooit naar op zoek.Maar af en toe vindt een gedicht mij, en dan klikt het meteen.Omdat het precies zegt wat ik voel, omdat ik er kippenvel van krijg of omdat het me vrolijk maakt.Eten en drinken vind ik dat dan. Soms schrijf ik het op en loop er dagenlang mee in de zak van m'n jas om steeds te herlezen tot ik het bijna van buiten ken.
Een Zwemmer Is Een Ruiter
Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water,
is liefhebben met elke nog bruikbare porie,
is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren.
En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers,
is met armen en benen aloude geheimen vertellen
aan het altijd allesbegrijpende water.
Ik moet bekennen dat ik gek ben van water.
Want in het water adem ik water
word ik een schepper die zijn schepping omhelst,
en in het water kan men nooit geheel alleen zijn en toch nog eenzaam blijven.
Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn.
Paul Snoek
Een Zwemmer Is Een Ruiter
Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water,
is liefhebben met elke nog bruikbare porie,
is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren.
En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers,
is met armen en benen aloude geheimen vertellen
aan het altijd allesbegrijpende water.
Ik moet bekennen dat ik gek ben van water.
Want in het water adem ik water
word ik een schepper die zijn schepping omhelst,
en in het water kan men nooit geheel alleen zijn en toch nog eenzaam blijven.
Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn.
Paul Snoek
vrijdag, januari 19, 2007
Jutten na Storm
Je kunt het ook niet overal. Aan de kant van de stad is het strand opgespoten en zit de stroming anders, daar spoelt zelden iets aan, maar hier op de oosteroever haal je je hart op.
Mijn vader doet het al zo lang ik me kan herinneren, maar sedert zijn pensioen gebeurt het met overgave en steeds meer kennis van zaken.Ikzelf kan ook het strand niet op zonder achteraf iets mee te hebben.
De prachtigste dingen liggen hier bij tijd en wijle gewoon voor het oprapen : afgesleten en mat geworden stukjes glas in poederkleuren, door het water en het zand geschuurde en gebleekte stukken hout, schelpen in alle maten en modellen.
Dat werden in de handen van mijn vader al naambordjes, onderzetters, windgongs, halskettingen.
Zit ik dus aan de koffie in mijn Ouderhuis en bedenk vol voorpret wat er wel niet allemaal te vinden zal zijn op "ons" strand, zegt pa ontgoocheld : "nog gin sulfer, de wient zat verkèrd"
En hij heeft weer eens gelijk!
zondag, januari 14, 2007
Veggie Shoes
Er is zo veel wat een meisje van 15 - bijna 16 ma! - wil, en als je dat in de koopjestijd aanschaft heb je meer voor hetzelfde geld, da's logisch!
Gisteren dus met Jongste naar de solden, het moest er van komen.
Mij een paar uur in de winkelende massa storten en pullekes, broeken, sjaals bekijken lukt me wel, als het maar geen wekelijkse kost is.
Gisteren bijgevolg eindelijk ook voor het eerst in een sportwinkel de fameuze "schoenen" in handen gehad die in verpleegmiddens een rage aan het worden zijn. Mij onder de aandacht gebracht door het Jong Geweld bij ons op dienst en sindsdien zie ik ze inderdaad overal. In de cafetaria tijdens de lunchpauze zijn ze prominent aanwezig aan voeten van elke leeftijd. Ze springen ook danig in het oog, met wel 20 verschillende zuurstokkleuren.
Ze zouden superlekker zitten en goed zijn voor én tegen vanalles door de nopjes aan de binnenkant en de gaten naar de buitenkant.
Ik deed ze aan m'n voeten en moet toegeven dat ze lekker zitten. Licht en luchtig als een marshmellow. Ik kan echter niet geloven dat je er geen ongelooflijke zweetvoeten in krijgt. Ze zijn van plastiek! En zo zien ze er ook héél overtuigend uit.
Nu heb ik niks tegen plastieken schoenen, in de zomer durf ik teensletsen dragen, en Teva's hebben ondertussen ook hun nut bewezen alhoewel ik er nooit gekocht heb. Maar waarom moeten die dingen zo schandalig duur zijn? Je moet er geen koe voor slachten en villen, er komt geen looien aan te pas, het model lijkt eerlijk gezegd nergens naar, en het is "made in China". Ze mogen dan geen leer bevatten, wie weet hoeveel kinderzweet of op zijn minst onderbetaalde-arbeiderszweet kleeft eraan?
Ik denk dat ik het bij mijn espadrilles hou, ook diervriendelijk.
Kreeg trouwens net foon van 10, ze kocht gisteren Crocs, in het roze.
Gisteren dus met Jongste naar de solden, het moest er van komen.
Mij een paar uur in de winkelende massa storten en pullekes, broeken, sjaals bekijken lukt me wel, als het maar geen wekelijkse kost is.
Gisteren bijgevolg eindelijk ook voor het eerst in een sportwinkel de fameuze "schoenen" in handen gehad die in verpleegmiddens een rage aan het worden zijn. Mij onder de aandacht gebracht door het Jong Geweld bij ons op dienst en sindsdien zie ik ze inderdaad overal. In de cafetaria tijdens de lunchpauze zijn ze prominent aanwezig aan voeten van elke leeftijd. Ze springen ook danig in het oog, met wel 20 verschillende zuurstokkleuren.
Ze zouden superlekker zitten en goed zijn voor én tegen vanalles door de nopjes aan de binnenkant en de gaten naar de buitenkant.
Ik deed ze aan m'n voeten en moet toegeven dat ze lekker zitten. Licht en luchtig als een marshmellow. Ik kan echter niet geloven dat je er geen ongelooflijke zweetvoeten in krijgt. Ze zijn van plastiek! En zo zien ze er ook héél overtuigend uit.
Nu heb ik niks tegen plastieken schoenen, in de zomer durf ik teensletsen dragen, en Teva's hebben ondertussen ook hun nut bewezen alhoewel ik er nooit gekocht heb. Maar waarom moeten die dingen zo schandalig duur zijn? Je moet er geen koe voor slachten en villen, er komt geen looien aan te pas, het model lijkt eerlijk gezegd nergens naar, en het is "made in China". Ze mogen dan geen leer bevatten, wie weet hoeveel kinderzweet of op zijn minst onderbetaalde-arbeiderszweet kleeft eraan?
Ik denk dat ik het bij mijn espadrilles hou, ook diervriendelijk.
Kreeg trouwens net foon van 10, ze kocht gisteren Crocs, in het roze.
donderdag, januari 11, 2007
De werken van warmhartigheid
Stanislas Deridder is 72. Een grote, lichamelijk gezonde, intelligente, alleenstaande man. Hij was zijn hele leven al een beetje een zonderling, deed van tijd tot tijd bizarre uitspraken tegen wie de moeite deed met hem te praten, maar zonderde zich meestal volkomen vrijwillig van iedereen af. Hij werkte zijn hele loopbaan in een kleine plaatselijke bibliotheek en leeft nu van een miniem pensioen.
Hij wordt bij ons voor opname gebracht door de politie omdat hij al dagenlang op straat rondhangt en een onsamenhangend verhaal opdist. Wanneer hij bij ons gebracht wordt is hij vervuild, vermoeid, extreem mager en verward.
We geven hem te eten en te drinken, hij krijgt een warm bad, we kleden hem en hij krijgt onderdak.
Stanislas charmeert ons met zijn hoofse manieren. Met zijn wandelstok lijkt hij wel een engelse gentleman, weggelopen uit een oude musical.
Beetje bij beetje wordt één en ander duidelijk.
Stanislas woonde tot aan hun sterven bij zijn ouders. Hij kon daar al die tijd zijn eigen excentrieke zelf zijn en bleef door hun aanwezigheid gespaard van ambetantigheden zoals belastingsaangiften, rekeningen, verzekeringen. Zijn vader stierf zeven jaar geleden. Zijn moeder was een kranig, vinnig vrouwtje dat drie jaar daarna overleed aan de gevolgen van een griep.
Voor de begrafenis was er nog hulp van de ondernemer, maar met al de rest moest Stanislas het zelf redden. Hij mist zijn ouders. Hij mist de boodschappenlijstjes, de verse soep, de gestreken hemden in de kast.
Maar merkte mettertijd dat het ook zonder ging en had er bijgevolg zelfs bijna geen erg in toen de electriciteit gerantsoeneerd werd wegens onbetaalde rekeningen.
De ongeopende post stapelde zich op in de gang, de keuken vulde zich met lege blikken en vuil serviesgoed.
De huisbaas hield het langst van al met hem uit, uit respect voor de ouders van Stanislas die 30 jaar lang onberispelijke huurders waren.
Tegen de tijd dat hij bij ons terechtkwam, was Stanislas ook zijn woonst kwijt, inboedel aangeslagen wegens meer dan 2 jaar onbetaalde huur.
Omdat het nodig is voor subsidies allerhande worden op een PAAZ alle mensen van een voorlopig etiket voorzien. Bij Stanislas plakt de dokter hem schizoïde persoonlijkheidsstoornis op. We merken algauw dat Stanislas functioneerde dankzij de regelmaat en routine van zijn job en zijn ouderlijk gezin. Nu deze twee weggevalllen zijn kan hij zelfstandig wonen waarschijnlijk niet aan, alhoewel hij dat zelf wél wil.
Enkele van onze opties : een beschutte woonvorm, een psychiatrisch ziekenhuis, een bejaardentehuis.
Ziet u hem komen?
Beschut wonen volzet.
Psychiatrisch ziekenhuis geweigerd wegens geen woonst (daar zijn ze immers ook bang om na de behandeling met de mensen geen kant uit te kunnen) .
Bejaardentehuis niet happig omdat Stanislas nog heel mobiel is en dus laag scoort voor subsidie; wachtlijst van minstens een jaar trouwens.
En daar sta je dan, met een man van 72, dakloos, en een ligdagduur die steeds lager moet. Iemand een idee? Want zo hebben we wel nog een paar klanten hoor.
PS : naam en omstandigheden werden aangepast om herkenning te vermijden.
Hij wordt bij ons voor opname gebracht door de politie omdat hij al dagenlang op straat rondhangt en een onsamenhangend verhaal opdist. Wanneer hij bij ons gebracht wordt is hij vervuild, vermoeid, extreem mager en verward.
We geven hem te eten en te drinken, hij krijgt een warm bad, we kleden hem en hij krijgt onderdak.
Stanislas charmeert ons met zijn hoofse manieren. Met zijn wandelstok lijkt hij wel een engelse gentleman, weggelopen uit een oude musical.
Beetje bij beetje wordt één en ander duidelijk.
Stanislas woonde tot aan hun sterven bij zijn ouders. Hij kon daar al die tijd zijn eigen excentrieke zelf zijn en bleef door hun aanwezigheid gespaard van ambetantigheden zoals belastingsaangiften, rekeningen, verzekeringen. Zijn vader stierf zeven jaar geleden. Zijn moeder was een kranig, vinnig vrouwtje dat drie jaar daarna overleed aan de gevolgen van een griep.
Voor de begrafenis was er nog hulp van de ondernemer, maar met al de rest moest Stanislas het zelf redden. Hij mist zijn ouders. Hij mist de boodschappenlijstjes, de verse soep, de gestreken hemden in de kast.
Maar merkte mettertijd dat het ook zonder ging en had er bijgevolg zelfs bijna geen erg in toen de electriciteit gerantsoeneerd werd wegens onbetaalde rekeningen.
De ongeopende post stapelde zich op in de gang, de keuken vulde zich met lege blikken en vuil serviesgoed.
De huisbaas hield het langst van al met hem uit, uit respect voor de ouders van Stanislas die 30 jaar lang onberispelijke huurders waren.
Tegen de tijd dat hij bij ons terechtkwam, was Stanislas ook zijn woonst kwijt, inboedel aangeslagen wegens meer dan 2 jaar onbetaalde huur.
Omdat het nodig is voor subsidies allerhande worden op een PAAZ alle mensen van een voorlopig etiket voorzien. Bij Stanislas plakt de dokter hem schizoïde persoonlijkheidsstoornis op. We merken algauw dat Stanislas functioneerde dankzij de regelmaat en routine van zijn job en zijn ouderlijk gezin. Nu deze twee weggevalllen zijn kan hij zelfstandig wonen waarschijnlijk niet aan, alhoewel hij dat zelf wél wil.
Enkele van onze opties : een beschutte woonvorm, een psychiatrisch ziekenhuis, een bejaardentehuis.
Ziet u hem komen?
Beschut wonen volzet.
Psychiatrisch ziekenhuis geweigerd wegens geen woonst (daar zijn ze immers ook bang om na de behandeling met de mensen geen kant uit te kunnen) .
Bejaardentehuis niet happig omdat Stanislas nog heel mobiel is en dus laag scoort voor subsidie; wachtlijst van minstens een jaar trouwens.
En daar sta je dan, met een man van 72, dakloos, en een ligdagduur die steeds lager moet. Iemand een idee? Want zo hebben we wel nog een paar klanten hoor.
PS : naam en omstandigheden werden aangepast om herkenning te vermijden.
zaterdag, december 30, 2006
Harry Safari
Langzaam maar ruim op voorhand loopt de zaal vol. Wij zijn voorbereid, alles staat klaar. Ze zoeken hun plaats, aangeduid met een naambordje per tafel van vier. Ze luisteren naar namen als Kwistedadde, Alzheimer, Malheur, Hup Mariette, Angry Young Men, Hego, Zwamneusjes.
De meeste ploegen bestaan louter uit mannen, hier en daar merk ik een vrouw op.
Er hangt al vlug een sfeer van aangename spanning, verwachtingsvol. Balpennen worden bovengehaald, brillen opgezet, drankjes besteld.
Die drankjes ter plaatse krijgen, dat is mijn werk deze avond, dat gaat me beter af dan wat die mannen doen.
Best imposant om zien anders, een zaal barstensvol verstand.
Ze worden dikwijls nerds genoemd, maar er zitten best smakelijke exemplaren tussen. Ik zal wel niet objectief zijn want ik vind intelligente mannen sowieso iets hebben.
Uren aan een stuk worden vragen gesteld, muziekfragmenten beluisterd en foto's bekeken. Ongelooflijk wat een mens voor zo'n avond allemaal behoort te weten.
Een onvermoede wereld gaat voor mij open : die van winnaars van wielerwedstrijden en onbekende metalen, van internationale verdragen en Belgisch-Gallicische damesgroepen. En wat meer is : van mensen die het leuk vinden daar op een zaterdagavond hun hoofd over te breken, die in hun handen wrijven als er een ingewikkelde wiskundige formule op het scherm geprojecteerd wordt. Alsof dat niet genoeg is worden daartussen nog rode draden, links en breinbrekers geserveerd.
Ik word er bij momenten zenuwachtig van, u kent dat wel, het ligt op de tip van je tong maar vooraleer er iets daagt is de volgende vraag daar alweer. Bij vele vragen ligt er zelfs helemaal niks op mijn tong.
Ik glunder van trots als na de ronde die Vriend samenstelde een spontaan applaus weerklinkt, ze bestaan dus blijkbaar in soorten ook nog, die vragenrondes.
En als u denkt dat er voor de gelegenheid plat water of een glaasje prik wordt genuttigd, dan hebt u het mis : we kunnen de vraag naar alcoholische dranken amper bijhouden.
Naar ik van Vriend – presentator van dienst én ervaringsdeskundige - verneem gebeurt wat hier doorgaat niet alleen in West-Vlaanderen maar ook en nog intensiever in onze andere provincies! Ze hebben een ranking en een eigen forum.
Ze bestaan in verschillende moeilijkheidsgraden, dus als ik laag genoeg zak zou er wellicht zelfs iets voor mij tussenzitten.
Het is absoluut eens wat anders dan bloemschikken of worstenkaarting : Vlaanderen quizt!
De meeste ploegen bestaan louter uit mannen, hier en daar merk ik een vrouw op.
Er hangt al vlug een sfeer van aangename spanning, verwachtingsvol. Balpennen worden bovengehaald, brillen opgezet, drankjes besteld.
Die drankjes ter plaatse krijgen, dat is mijn werk deze avond, dat gaat me beter af dan wat die mannen doen.
Best imposant om zien anders, een zaal barstensvol verstand.
Ze worden dikwijls nerds genoemd, maar er zitten best smakelijke exemplaren tussen. Ik zal wel niet objectief zijn want ik vind intelligente mannen sowieso iets hebben.
Uren aan een stuk worden vragen gesteld, muziekfragmenten beluisterd en foto's bekeken. Ongelooflijk wat een mens voor zo'n avond allemaal behoort te weten.
Een onvermoede wereld gaat voor mij open : die van winnaars van wielerwedstrijden en onbekende metalen, van internationale verdragen en Belgisch-Gallicische damesgroepen. En wat meer is : van mensen die het leuk vinden daar op een zaterdagavond hun hoofd over te breken, die in hun handen wrijven als er een ingewikkelde wiskundige formule op het scherm geprojecteerd wordt. Alsof dat niet genoeg is worden daartussen nog rode draden, links en breinbrekers geserveerd.
Ik word er bij momenten zenuwachtig van, u kent dat wel, het ligt op de tip van je tong maar vooraleer er iets daagt is de volgende vraag daar alweer. Bij vele vragen ligt er zelfs helemaal niks op mijn tong.
Ik glunder van trots als na de ronde die Vriend samenstelde een spontaan applaus weerklinkt, ze bestaan dus blijkbaar in soorten ook nog, die vragenrondes.
En als u denkt dat er voor de gelegenheid plat water of een glaasje prik wordt genuttigd, dan hebt u het mis : we kunnen de vraag naar alcoholische dranken amper bijhouden.
Naar ik van Vriend – presentator van dienst én ervaringsdeskundige - verneem gebeurt wat hier doorgaat niet alleen in West-Vlaanderen maar ook en nog intensiever in onze andere provincies! Ze hebben een ranking en een eigen forum.
Ze bestaan in verschillende moeilijkheidsgraden, dus als ik laag genoeg zak zou er wellicht zelfs iets voor mij tussenzitten.
Het is absoluut eens wat anders dan bloemschikken of worstenkaarting : Vlaanderen quizt!
woensdag, december 27, 2006
Durf je?
Voor velen niet zo leuk en gezellig als je zou denken, kerst.
Ik heb het ook niet voor die opgeklopte commerciële toestanden, waarbij er bergen cadeautjes onder de boom moeten en waar je al van eind november in de winkels en in folders in je brievenbus mee om de oren wordt geslagen. Om van het obligate en verschrikkelijk misbruikte "White Christmas" van Bing Crosby maar te zwijgen, dat weken van tevoren al uit de luidsprekers in de winkelstraten rolt.
Maar de geur van dennenaalden, de kitsch in de loop der jaren verzameld aan de boom, kaarsjes en lichtjes, daar heb ik niets tegen.
Waar ik bovenal elke keer weer naar uitkijk is het samen zijn. Ik heb het geluk dat mijn ouders nog leven, ik heb een zus en twee broers en met ons vieren en onze partners hebben we 17 kinderen in leeftijd variërend van 23 tot 4. We komen rond kerst allemaal samen. Dat is nooit een duf feestje, lijkt soms meer op een heksenketel eigenlijk. Maar het is elk jaar weer genieten.
Je zou vergeten dat het voor sommigen anders is. Dat er mensen zijn die nergens verwacht worden. Dat er mensen zijn die van niemand een knuffel krijgen. Het kost nochtans niets. En het doet zo'n deugd. Ook als je gever bent. Ik ben een fervent voorstander en beoefenaar. Iemand waarvan je het niet gewoon bent welgemeend vastpakken. Probeer maar eens!
Ik heb het ook niet voor die opgeklopte commerciële toestanden, waarbij er bergen cadeautjes onder de boom moeten en waar je al van eind november in de winkels en in folders in je brievenbus mee om de oren wordt geslagen. Om van het obligate en verschrikkelijk misbruikte "White Christmas" van Bing Crosby maar te zwijgen, dat weken van tevoren al uit de luidsprekers in de winkelstraten rolt.
Maar de geur van dennenaalden, de kitsch in de loop der jaren verzameld aan de boom, kaarsjes en lichtjes, daar heb ik niets tegen.
Waar ik bovenal elke keer weer naar uitkijk is het samen zijn. Ik heb het geluk dat mijn ouders nog leven, ik heb een zus en twee broers en met ons vieren en onze partners hebben we 17 kinderen in leeftijd variërend van 23 tot 4. We komen rond kerst allemaal samen. Dat is nooit een duf feestje, lijkt soms meer op een heksenketel eigenlijk. Maar het is elk jaar weer genieten.
Je zou vergeten dat het voor sommigen anders is. Dat er mensen zijn die nergens verwacht worden. Dat er mensen zijn die van niemand een knuffel krijgen. Het kost nochtans niets. En het doet zo'n deugd. Ook als je gever bent. Ik ben een fervent voorstander en beoefenaar. Iemand waarvan je het niet gewoon bent welgemeend vastpakken. Probeer maar eens!
woensdag, december 20, 2006
Niet voor gevoelige kijkers
Wat doet dat deugd, zo veel welgemeend advies betreffende het bestrijden van ongewenste muizen.

Ondertussen heb ik die van mij - zoals u kunt zien - gevangen, en laat ik u zeggen dat ik er niet goed van ben. Zij trouwens nog veel minder.
De manier waarop ik het heb klaargespeeld staat me echt erg tegen. Ware het nu een korte, moordende nekslag geweest, ik had me ermee verzoend. Maar dit kleine pootje tussen die val. Alsof ze nog een kans had, als ze maar hard genoeg probeerde. Ik kreeg er op slag compassie mee. Wat me ook opviel was dat ze ogenblikkelijk van stoute mannelijke muis in zielige vrouwelijke veranderde. Toch eens moeten analyseren dat.
Niet dat ik mij vergiste. Dat werd al na enkele uren duidelijk toen meelijwekkend maar onvindbaar gepiep en gescharrel weerklonk. Ik heb indertijd zo gegniffeld met mijn meetje - een echte stadsmus - die een weesgegroetje las voor de muis die ze valsgewijs vermoord had, maar ik moet zeggen dat ik ook tot alles in staat was om vergiffenis te krijgen toen ik dít vond in een kartonnen doos, tot voor kort de verblijfplaats van chocoladen sinterklaasventen :

De kleinste (en volgens Jongste ook dapperste en vooral snoezigste) minimuis die ik ooit zag. Ik zal u de commentaren van dochterlief over moordende en vermoorde moeders besparen. Oudste zette het beestje buiten. Enkele uren later vond ik op exact dezelfde plaats broer of zus, wanhopig proberend de steile kartonnen dooswand te beklimmen. Ook buiten ermee (en het is zo guur en zo koud, en minimuis zo klein)
Ondertussen vermoed ik dat er zich nog een exemplaar in ons washok bevindt, al dan niet mini. Voorlopig staat er tegen de muur een val met pindakaas, want ik neem goede raad steeds ter harte. Maar nu ga ik dus eerst zo'n fuikvalletje kopen, want ik wil hier thuis in de kerstperiode zowel de vrede als mijn gemoedsrust bewaren.

Ondertussen heb ik die van mij - zoals u kunt zien - gevangen, en laat ik u zeggen dat ik er niet goed van ben. Zij trouwens nog veel minder.
De manier waarop ik het heb klaargespeeld staat me echt erg tegen. Ware het nu een korte, moordende nekslag geweest, ik had me ermee verzoend. Maar dit kleine pootje tussen die val. Alsof ze nog een kans had, als ze maar hard genoeg probeerde. Ik kreeg er op slag compassie mee. Wat me ook opviel was dat ze ogenblikkelijk van stoute mannelijke muis in zielige vrouwelijke veranderde. Toch eens moeten analyseren dat.
Niet dat ik mij vergiste. Dat werd al na enkele uren duidelijk toen meelijwekkend maar onvindbaar gepiep en gescharrel weerklonk. Ik heb indertijd zo gegniffeld met mijn meetje - een echte stadsmus - die een weesgegroetje las voor de muis die ze valsgewijs vermoord had, maar ik moet zeggen dat ik ook tot alles in staat was om vergiffenis te krijgen toen ik dít vond in een kartonnen doos, tot voor kort de verblijfplaats van chocoladen sinterklaasventen :

De kleinste (en volgens Jongste ook dapperste en vooral snoezigste) minimuis die ik ooit zag. Ik zal u de commentaren van dochterlief over moordende en vermoorde moeders besparen. Oudste zette het beestje buiten. Enkele uren later vond ik op exact dezelfde plaats broer of zus, wanhopig proberend de steile kartonnen dooswand te beklimmen. Ook buiten ermee (en het is zo guur en zo koud, en minimuis zo klein)
Ondertussen vermoed ik dat er zich nog een exemplaar in ons washok bevindt, al dan niet mini. Voorlopig staat er tegen de muur een val met pindakaas, want ik neem goede raad steeds ter harte. Maar nu ga ik dus eerst zo'n fuikvalletje kopen, want ik wil hier thuis in de kerstperiode zowel de vrede als mijn gemoedsrust bewaren.
woensdag, december 13, 2006
Muis
Belachelijk dat ik het niet meteen door had. Die ritseling elke keer ik het was- annex berghok binnenkwam. Een paar dagen geleden werd het duidelijk, toen ik een pakje vanillebloem van het rek pakte dat verdacht licht aanvoelde. In de achterkant zat een opening geknaagd, groot genoeg voor een gulzig muizenkopje.
Ten strijde!
Muizenvallen bovengehaald. Ik weet het, het zijn wrede werktuigen, maar wat wil je. Vroeger ving ik de beestjes levend en ooit zette ik met die bedoeling een keukenmuis met mijn voet in een hoek klem. Het beest spurtte wanhopig langs mijn been in mijn broek omhoog en toen ik gruwend aan die broekspijp schudde, kreeg het verschrikte diertje ruimte en kroop steeds verder naar boven. Sindsdien heb ik voorgoed het sparen van muizenlevens én het dragen van olifantenpijpen afgezworen.
Muizenvallen dus.
Er staan er ondertussen drie, want Muis en ik zijn sedert de dag van zijn ontdekking in een zenuwoorlog verwikkeld.
Van de val met chocolade blijft hij af, evenals van die met kaas. Nee hoor, geen zin.
Ondertussen begon meneer (mevrouw?) wel bij gebrek aan vanillebloem doodleuk aan een rol beschuiten. En wel aan een tempo om U tegen te zeggen. Ik hoop maar dat ik geen volledig gezin onderdak geef.
De derde val werd deze morgen - sakkerend, ik geef het toe - van een stukje stokbrood voorzien met het idee : als hij beschuiten lust....
Kom ik deze middag thuis, heeft die onverlaat het brood mee zonder dat de val dichtklapte.
Daarnet ontdekte ik een appel waar hij zijn tanden inzette.
Ik ben vast een bron van groot vermaak en sterke verhalen als hij straks met z'n vrienden voor een gezellig avondje samenkomt.
Val opnieuw geplaatst met brood, zó scherp afgesteld dat hij verschillende keren dichtklapte voor ik hem eindelijk kon neerzetten.
Ik heb voorlopig al mijn vingers nog, maar dat is slechts een kwestie van tijd, en ik krijg de indruk dat Muis dat weet.
Ten strijde!
Muizenvallen bovengehaald. Ik weet het, het zijn wrede werktuigen, maar wat wil je. Vroeger ving ik de beestjes levend en ooit zette ik met die bedoeling een keukenmuis met mijn voet in een hoek klem. Het beest spurtte wanhopig langs mijn been in mijn broek omhoog en toen ik gruwend aan die broekspijp schudde, kreeg het verschrikte diertje ruimte en kroop steeds verder naar boven. Sindsdien heb ik voorgoed het sparen van muizenlevens én het dragen van olifantenpijpen afgezworen.
Muizenvallen dus.
Er staan er ondertussen drie, want Muis en ik zijn sedert de dag van zijn ontdekking in een zenuwoorlog verwikkeld.
Van de val met chocolade blijft hij af, evenals van die met kaas. Nee hoor, geen zin.
Ondertussen begon meneer (mevrouw?) wel bij gebrek aan vanillebloem doodleuk aan een rol beschuiten. En wel aan een tempo om U tegen te zeggen. Ik hoop maar dat ik geen volledig gezin onderdak geef.
De derde val werd deze morgen - sakkerend, ik geef het toe - van een stukje stokbrood voorzien met het idee : als hij beschuiten lust....
Kom ik deze middag thuis, heeft die onverlaat het brood mee zonder dat de val dichtklapte.
Daarnet ontdekte ik een appel waar hij zijn tanden inzette.
Ik ben vast een bron van groot vermaak en sterke verhalen als hij straks met z'n vrienden voor een gezellig avondje samenkomt.
Val opnieuw geplaatst met brood, zó scherp afgesteld dat hij verschillende keren dichtklapte voor ik hem eindelijk kon neerzetten.
Ik heb voorlopig al mijn vingers nog, maar dat is slechts een kwestie van tijd, en ik krijg de indruk dat Muis dat weet.
zaterdag, december 09, 2006
Amsterdammm

Ik logeerde met Vriend in een allercharmantst grachtenpand op 2 hoog, onvermijdelijke steile en uiterst smalle trap inbegrepen.
Onze auto stond netjes op een bewaakte randparking. Niet alleen was daar het parkeergeld heel schappelijk, we kregen er als toemaatje 2 leenfietsen voor de duur van ons verblijf. We konden ons geluk niet op toen we met de neus in de lucht, nog wat onwennig vanwege de terugtraprem, de ene gracht na de andere kruisten en de hele binnenstad verkenden op die fiets.
Amsterdam lijkt op Brugge en toch ook weer niet. Nergens protserige gebouwen of overdadige kerken. Ongelooflijk veel fietsen, op sommige kan en wordt vanalles vervoerd, het lijkt bij momenten Peking wel. Massa's boogbruggetjes, de tram overal. Maar vooral : Amsterdam bruist en borrelt, tot in het kleinste hoekje.
Van Gogh is zijn zalige bipolaire zelf, met schilderijen gaande van diepsomber tot skyhigh en alles daartussen. Rembrandt is er met zijn Nachtwacht en zijn Joods Bruidje, Vermeer met het Melkmeisje. Prachtig allemaal.
We slenteren over het Waterlooplein en wat mij in al de jaren dat ik hem ken niet lukte, daar slaagt een oude marktkramer in : Vriend koopt - gesterkt door een broodje haring - zijn allereerste tweedehands kledingstuk ooit. U zult hem vast herkennen als u hem eens tegenkomt : hij draagt vanaf nu een stoere zwarte lederen jas met ceintuur, jas ouder dan Vriend zelf.
We reden door het Vondelpark en snoven sfeer in de Pijp, maar onze favoriet blijft de Jordaan. We hebben er lekker gegeten onder begeleiding van een authentieke zanger-pianist. Wat later vonden we café De 2 Zwaantjes, waar we na het nuttigen van ettelijke geestrijke drankjes en het zingen van menig levenslied tenslotte vriendelijk doch beslist - al zingend - de deur gewezen werden wegens weliswaar enthousiaste, toch laatste klanten.
Beschrijven hoe we die nacht zijn thuisgeraakt zou ons hier té ver leiden, maar laat ik zeggen dat de weg lang, wiebelig en bijwijlen zéér onzacht was en dat de fiets van Vriend er blijvende letsels aan overhield.
De volgende morgen zaten we echter - zij het iets later dan gepland - alweer monter op de fiets voor meer.
Want Anna-Maria heeft gelijk, Amsterdam is formidabel!!
woensdag, december 06, 2006
Lieve Sint,
Een tijd geleden werd onder invloed van (over)ijverige Nederlandse drukkingsgroepen - ongetwijfeld met de beste bedoelingen - het woord negerzoen officiëel afgeschaft.
Daarvan bleven we in Vlaanderen gelukkig gespaard. Als wij trouwens onze eigenste melocakes al een naam geven, dan is het nog iets straffer dan zoen, maar alla.
Alsof die afgevoerde nergerzoen niet erg genoeg was, hoorde ik nu over de onlangs door Dieuwertje Blok geïntroduceerde gekleurde Pieten . Ik moet eerlijk zijn lieve Sint, het hart zonk me in de schoenen.
Moet elke traditie wijken voor de angst om racistisch te worden gevonden? Moeten onze Pieten er in het vervolg echt bij lopen als levende smarties?
Ik groeide op met blinkende zwarte, hun lippen helrood geverfd, ze hadden voor de stoute kinderen nog een zak en een roe bij, die laatste ook al verdwenen onderweg uit opvoedkundige overwegingen.
Ik las op de lagere school - een degelijke katholieke - in "Zonnige Uurtjes" over negertjes die zich in de brousse verstopten omdat ze te lui waren om les te volgen.
Bij mijn meetje verslond ik alle afleveringen van The Black And White Minstrel Show en in de Tarzanfilms met Johnny Weissmuller die ik als kind graag bekeek, werden de inboorlingen niet bepaald op hun best voorgesteld.
Ondanks al deze onvergeeflijke indoctrinatie van mijn jonge hersentjes ben ik toch niet opgegroeid tot een xenofoob.
Vriend ook niet, hij was dus helemaal niet bang toen een horde zwarten hem in Amsterdam bestormde tijdens een fotosessie op het Rembrandtplein.

U die oorspronkelijk zelf uit Turkije komt ,Sint, zult wel weten dat het niet de kleur is die er toe doet. Laat onze Pieten dus alstublief zwart blijven.
Zwarte Piet zingt tenslotte zelf : "Ook al ben ik zwart als roet, 'k meen het toch goed"
Meer moet het niet zijn dit jaar.
Alvast bedankt,
Maxentia
Daarvan bleven we in Vlaanderen gelukkig gespaard. Als wij trouwens onze eigenste melocakes al een naam geven, dan is het nog iets straffer dan zoen, maar alla.
Alsof die afgevoerde nergerzoen niet erg genoeg was, hoorde ik nu over de onlangs door Dieuwertje Blok geïntroduceerde gekleurde Pieten . Ik moet eerlijk zijn lieve Sint, het hart zonk me in de schoenen.
Moet elke traditie wijken voor de angst om racistisch te worden gevonden? Moeten onze Pieten er in het vervolg echt bij lopen als levende smarties?
Ik groeide op met blinkende zwarte, hun lippen helrood geverfd, ze hadden voor de stoute kinderen nog een zak en een roe bij, die laatste ook al verdwenen onderweg uit opvoedkundige overwegingen.
Ik las op de lagere school - een degelijke katholieke - in "Zonnige Uurtjes" over negertjes die zich in de brousse verstopten omdat ze te lui waren om les te volgen.
Bij mijn meetje verslond ik alle afleveringen van The Black And White Minstrel Show en in de Tarzanfilms met Johnny Weissmuller die ik als kind graag bekeek, werden de inboorlingen niet bepaald op hun best voorgesteld.
Ondanks al deze onvergeeflijke indoctrinatie van mijn jonge hersentjes ben ik toch niet opgegroeid tot een xenofoob.
Vriend ook niet, hij was dus helemaal niet bang toen een horde zwarten hem in Amsterdam bestormde tijdens een fotosessie op het Rembrandtplein.

U die oorspronkelijk zelf uit Turkije komt ,Sint, zult wel weten dat het niet de kleur is die er toe doet. Laat onze Pieten dus alstublief zwart blijven.
Zwarte Piet zingt tenslotte zelf : "Ook al ben ik zwart als roet, 'k meen het toch goed"
Meer moet het niet zijn dit jaar.
Alvast bedankt,
Maxentia
dinsdag, november 28, 2006
Da zvidanja
Pironik sleepte me weer even mee naar de Wit-Russische toiletten. Deze bevinden zich - behalve voor altijd in mijn geheugen - eigenlijk in Belarus, maar dat had u al vermoed waarschijnlijk. Degene die ik bezocht staan in Bichov ; een onooglijk provinciestadje langs de prachtige rivier de Dnjepr.
Dat deze reis de meest ingrijpende van mijn leven was, is niet louter en alleen aan die toiletten te danken, ik draai mijn hand (of zou het geplaster zijn hier een ander lichaamsdeel te vermelden?) niet om voor "alternatieve" wc's.
Het was de hele onderneming - Maxentia bezoekt Belarus - van begin tot eind die mij met een enorme cultuurkater achterliet.
De ellendig lange busreis van Brussel naar Minsk, compleet met ronde baboesjka's, sleurend met volgestouwde zakken en ruziënd met de chauffeur of ze nu wel of niet (wél natuurlijk!) zo veel bagage bij zich mochten hebben.
Het urenlange wachten aan de grens, de nors kijkende beambten die àlle documenten kwamen controleren op de bus - wij mochten er al die tijd niet af - en elk gezicht spiedend met de foto op het paspoort vergeleken.
Het gehuil van wilde honden, toen we 's avonds laat langs de kant van de weg stopten en de bestuurder ons bezwoer niet té ver het bos in te gaan voor een plasje. Het bos op zich : tientallen kilometers lang, autoweg onverlicht, de donkerste donkerte die ik ooit zag.
De wilde honden : toen de chauffeur erover sprak stelde ik me een meute wolfachtigen voor, maar toen ik ze zag opduiken aan de rand van het bos bleek het het meest fantastische en onwerkelijke samenraapsel : kleine witte harige keffers, grote zwarte goedzakken, vervaarlijk uitziende herders, collies, teckels. In totaal een stuk of dertig, geen enkele gelijk. Hallucinant.
De auto's langs de weg, achtergelaten wegens pech of benzine op (wat ook pech is natuurlijk, bij nader inzien). Wij zouden de vehikels die daar reden en stonden wrakken noemen. Net als de bussen die in het dorp toerden trouwens. Model jaren 50, verschillende ruiten gesneuveld, mousse puilend uit de bordeaux bekleding, afgebladderde verf, propvol.
Iedereen reed slalommend door de brede "straat". En dat was niet aan de vodka te wijten die in Belarus rijkelijk vloeit. Het was gewoon de manier om de talloze putten en bulten in het wegdek te ontwijken.
Het dorp dat ik bezocht (het noemde zich met typisch Russische grandeur "stad") was vroeger een bloeiende gemeenschap, het Russische leger had er een enorme kazerne annex vliegveld wegens dicht bij de grens met Oekraïne. Ze hadden eigen huizen voor de militairen, winkels, restaurants, café's. Er was door de nabijheid van de soms eens buiten haar oevers tredende Dnjepr zeer vruchtbare grond. Uitgestrekte maïs- en graanvelden zo ver het oog reikte, de uitlopers van de befaamde graanschuur van Europa, en vlak daarbij grote conservenfabrieken met eigen crèches voor de kinderen van de arbeiders. Al die dingen leeg, dood en verlaten nu.
Na de ramp in Tsjernobyl trok het Russische leger er zijn 3.000 militairen met hun vrouwen en kinderen weg, alhoewel de regering bleef zweren dat er daar, zó ver van de grens, geen gevaar voor straling was.
Het jaar nadien werd er niks meer geplant, het werd zelfs verboden vee te houden, groenten te kweken of vis te vangen in de rivier.
Tegen de tijd dat ik er kwam groeide het gras kniehoog in de scheuren van de landingsbaan, waren de ruiten in alle barakken kapotgesmeten en stonden daartussen de achtergelaten voertuigen en vliegtuigen, gedeeltelijk ontmanteld, te roesten. Een desolaat beeld, deed me denken aan zo'n ghosttown uit een wildwestfilm.
De putten in de straten waren voor de bewoners het zoveelste bewijs dat zij en hun hele streek voor de regering na de kernramp wasted goods waren. Er kwamen geen subsidies meer, geen openbare werken, geen aanbestedingen. Opgegeven.
En toch...
Als ik Martin op televisie zie op zijn bezoek aan Siberië, dan herken ik zo goed die blijheid met nieuwe contacten, dat tevreden zijn met wat er is, die inventiviteit, en die trots.
Ik wil zó graag ook nog eens terug en iedereen gedag zeggen.
Dat deze reis de meest ingrijpende van mijn leven was, is niet louter en alleen aan die toiletten te danken, ik draai mijn hand (of zou het geplaster zijn hier een ander lichaamsdeel te vermelden?) niet om voor "alternatieve" wc's.
Het was de hele onderneming - Maxentia bezoekt Belarus - van begin tot eind die mij met een enorme cultuurkater achterliet.
De ellendig lange busreis van Brussel naar Minsk, compleet met ronde baboesjka's, sleurend met volgestouwde zakken en ruziënd met de chauffeur of ze nu wel of niet (wél natuurlijk!) zo veel bagage bij zich mochten hebben.
Het urenlange wachten aan de grens, de nors kijkende beambten die àlle documenten kwamen controleren op de bus - wij mochten er al die tijd niet af - en elk gezicht spiedend met de foto op het paspoort vergeleken.
Het gehuil van wilde honden, toen we 's avonds laat langs de kant van de weg stopten en de bestuurder ons bezwoer niet té ver het bos in te gaan voor een plasje. Het bos op zich : tientallen kilometers lang, autoweg onverlicht, de donkerste donkerte die ik ooit zag.
De wilde honden : toen de chauffeur erover sprak stelde ik me een meute wolfachtigen voor, maar toen ik ze zag opduiken aan de rand van het bos bleek het het meest fantastische en onwerkelijke samenraapsel : kleine witte harige keffers, grote zwarte goedzakken, vervaarlijk uitziende herders, collies, teckels. In totaal een stuk of dertig, geen enkele gelijk. Hallucinant.
De auto's langs de weg, achtergelaten wegens pech of benzine op (wat ook pech is natuurlijk, bij nader inzien). Wij zouden de vehikels die daar reden en stonden wrakken noemen. Net als de bussen die in het dorp toerden trouwens. Model jaren 50, verschillende ruiten gesneuveld, mousse puilend uit de bordeaux bekleding, afgebladderde verf, propvol.
Iedereen reed slalommend door de brede "straat". En dat was niet aan de vodka te wijten die in Belarus rijkelijk vloeit. Het was gewoon de manier om de talloze putten en bulten in het wegdek te ontwijken.
Het dorp dat ik bezocht (het noemde zich met typisch Russische grandeur "stad") was vroeger een bloeiende gemeenschap, het Russische leger had er een enorme kazerne annex vliegveld wegens dicht bij de grens met Oekraïne. Ze hadden eigen huizen voor de militairen, winkels, restaurants, café's. Er was door de nabijheid van de soms eens buiten haar oevers tredende Dnjepr zeer vruchtbare grond. Uitgestrekte maïs- en graanvelden zo ver het oog reikte, de uitlopers van de befaamde graanschuur van Europa, en vlak daarbij grote conservenfabrieken met eigen crèches voor de kinderen van de arbeiders. Al die dingen leeg, dood en verlaten nu.
Na de ramp in Tsjernobyl trok het Russische leger er zijn 3.000 militairen met hun vrouwen en kinderen weg, alhoewel de regering bleef zweren dat er daar, zó ver van de grens, geen gevaar voor straling was.
Het jaar nadien werd er niks meer geplant, het werd zelfs verboden vee te houden, groenten te kweken of vis te vangen in de rivier.
Tegen de tijd dat ik er kwam groeide het gras kniehoog in de scheuren van de landingsbaan, waren de ruiten in alle barakken kapotgesmeten en stonden daartussen de achtergelaten voertuigen en vliegtuigen, gedeeltelijk ontmanteld, te roesten. Een desolaat beeld, deed me denken aan zo'n ghosttown uit een wildwestfilm.
De putten in de straten waren voor de bewoners het zoveelste bewijs dat zij en hun hele streek voor de regering na de kernramp wasted goods waren. Er kwamen geen subsidies meer, geen openbare werken, geen aanbestedingen. Opgegeven.
En toch...
Als ik Martin op televisie zie op zijn bezoek aan Siberië, dan herken ik zo goed die blijheid met nieuwe contacten, dat tevreden zijn met wat er is, die inventiviteit, en die trots.
Ik wil zó graag ook nog eens terug en iedereen gedag zeggen.
woensdag, november 15, 2006
keeping up appearances
Vriendin 10 en ik kennen mekaar al héél lang. Zo'n 30 jaar. We hebben alles van mekaar meegemaakt. Jeugdbeweging, trouwfeesten, geboortes, verhuizen, vakanties, begrafenissen, nieuwjaren, echtscheiding. En nog duizenden dingen daartussenin, in alle schakeringen van vreugde en verdriet. Voor ons werden de spreekwoorden "Gedeelde vreugd is dubbele vreugd" en "Gedeelde smart is halve smart" uitgevonden. We hebben ze nauwgezet al die jaren in de praktijk gebracht. Bij haar is het altijd thuiskomen, ik kan iets vertellen over gelijk wie zonder dat daar een hele uitleg bij moet, ze kent iedereen bij mij en ik iedereen bij haar. Bovendien oefenen we allebei hetzelfde schone beroep van verpleegkundige uit, zij het elk met een andere specialiteit en elk in een ander ziekenhuis. Ook plenty gespreksstof daarrond dus.
Niets is te gek, te onbenullig of te beschamend - om maar iets te noemen - om met mekaar te bespreken.
Soms zien we mekaar dagelijks, soms wekelijks, soms nog minder.
In de drukke periode toen we elk 3 kleine kinderen hadden werden we zeer creatief in ons gebruik van tijd. We kwamen samen en deden ondertussen verstelwerk, we streken of wasten samen af, mét de onontbeerlijke bijpraterij en koffie natuurlijk.
We zijn het er trouwens na al die jaren nog steeds niet over eens of die nu juist sterker dan wel slapper moet, die koffie.
Het nuttige wordt tot op heden nog dikwijls aan het aangename gepaard: Ik zet bij 10 thuis haar haar in de verf terwijl we kletsen, en als ze bij mij thuis komt geven we samen de badkamer of de keuken een poetsbeurt.
Ik weet hoe dol ze is op verkleedpartijen, ik had dus kunnen weten dat ze vroeg of laat zó voor mijn deur zou staan.
Niets is te gek, te onbenullig of te beschamend - om maar iets te noemen - om met mekaar te bespreken.
Soms zien we mekaar dagelijks, soms wekelijks, soms nog minder.
In de drukke periode toen we elk 3 kleine kinderen hadden werden we zeer creatief in ons gebruik van tijd. We kwamen samen en deden ondertussen verstelwerk, we streken of wasten samen af, mét de onontbeerlijke bijpraterij en koffie natuurlijk.
We zijn het er trouwens na al die jaren nog steeds niet over eens of die nu juist sterker dan wel slapper moet, die koffie.
Het nuttige wordt tot op heden nog dikwijls aan het aangename gepaard: Ik zet bij 10 thuis haar haar in de verf terwijl we kletsen, en als ze bij mij thuis komt geven we samen de badkamer of de keuken een poetsbeurt.
Ik weet hoe dol ze is op verkleedpartijen, ik had dus kunnen weten dat ze vroeg of laat zó voor mijn deur zou staan.

Abonneren op:
Posts (Atom)