dinsdag, november 28, 2006

Da zvidanja

Pironik sleepte me weer even mee naar de Wit-Russische toiletten. Deze bevinden zich - behalve voor altijd in mijn geheugen - eigenlijk in Belarus, maar dat had u al vermoed waarschijnlijk. Degene die ik bezocht staan in Bichov ; een onooglijk provinciestadje langs de prachtige rivier de Dnjepr.
Dat deze reis de meest ingrijpende van mijn leven was, is niet louter en alleen aan die toiletten te danken, ik draai mijn hand (of zou het geplaster zijn hier een ander lichaamsdeel te vermelden?) niet om voor "alternatieve" wc's.
Het was de hele onderneming - Maxentia bezoekt Belarus - van begin tot eind die mij met een enorme cultuurkater achterliet.
De ellendig lange busreis van Brussel naar Minsk, compleet met ronde baboesjka's, sleurend met volgestouwde zakken en ruziënd met de chauffeur of ze nu wel of niet (wél natuurlijk!) zo veel bagage bij zich mochten hebben.
Het urenlange wachten aan de grens, de nors kijkende beambten die àlle documenten kwamen controleren op de bus - wij mochten er al die tijd niet af - en elk gezicht spiedend met de foto op het paspoort vergeleken.
Het gehuil van wilde honden, toen we 's avonds laat langs de kant van de weg stopten en de bestuurder ons bezwoer niet té ver het bos in te gaan voor een plasje. Het bos op zich : tientallen kilometers lang, autoweg onverlicht, de donkerste donkerte die ik ooit zag.
De wilde honden : toen de chauffeur erover sprak stelde ik me een meute wolfachtigen voor, maar toen ik ze zag opduiken aan de rand van het bos bleek het het meest fantastische en onwerkelijke samenraapsel : kleine witte harige keffers, grote zwarte goedzakken, vervaarlijk uitziende herders, collies, teckels. In totaal een stuk of dertig, geen enkele gelijk. Hallucinant.
De auto's langs de weg, achtergelaten wegens pech of benzine op (wat ook pech is natuurlijk, bij nader inzien). Wij zouden de vehikels die daar reden en stonden wrakken noemen. Net als de bussen die in het dorp toerden trouwens. Model jaren 50, verschillende ruiten gesneuveld, mousse puilend uit de bordeaux bekleding, afgebladderde verf, propvol.
Iedereen reed slalommend door de brede "straat". En dat was niet aan de vodka te wijten die in Belarus rijkelijk vloeit. Het was gewoon de manier om de talloze putten en bulten in het wegdek te ontwijken.
Het dorp dat ik bezocht (het noemde zich met typisch Russische grandeur "stad") was vroeger een bloeiende gemeenschap, het Russische leger had er een enorme kazerne annex vliegveld wegens dicht bij de grens met Oekraïne. Ze hadden eigen huizen voor de militairen, winkels, restaurants, café's. Er was door de nabijheid van de soms eens buiten haar oevers tredende Dnjepr zeer vruchtbare grond. Uitgestrekte maïs- en graanvelden zo ver het oog reikte, de uitlopers van de befaamde graanschuur van Europa, en vlak daarbij grote conservenfabrieken met eigen crèches voor de kinderen van de arbeiders. Al die dingen leeg, dood en verlaten nu.
Na de ramp in Tsjernobyl trok het Russische leger er zijn 3.000 militairen met hun vrouwen en kinderen weg, alhoewel de regering bleef zweren dat er daar, zó ver van de grens, geen gevaar voor straling was.
Het jaar nadien werd er niks meer geplant, het werd zelfs verboden vee te houden, groenten te kweken of vis te vangen in de rivier.
Tegen de tijd dat ik er kwam groeide het gras kniehoog in de scheuren van de landingsbaan, waren de ruiten in alle barakken kapotgesmeten en stonden daartussen de achtergelaten voertuigen en vliegtuigen, gedeeltelijk ontmanteld, te roesten. Een desolaat beeld, deed me denken aan zo'n ghosttown uit een wildwestfilm.
De putten in de straten waren voor de bewoners het zoveelste bewijs dat zij en hun hele streek voor de regering na de kernramp wasted goods waren. Er kwamen geen subsidies meer, geen openbare werken, geen aanbestedingen. Opgegeven.
En toch...
Als ik Martin op televisie zie op zijn bezoek aan Siberië, dan herken ik zo goed die blijheid met nieuwe contacten, dat tevreden zijn met wat er is, die inventiviteit, en die trots.
Ik wil zó graag ook nog eens terug en iedereen gedag zeggen.

woensdag, november 15, 2006

keeping up appearances

Vriendin 10 en ik kennen mekaar al héél lang. Zo'n 30 jaar. We hebben alles van mekaar meegemaakt. Jeugdbeweging, trouwfeesten, geboortes, verhuizen, vakanties, begrafenissen, nieuwjaren, echtscheiding. En nog duizenden dingen daartussenin, in alle schakeringen van vreugde en verdriet. Voor ons werden de spreekwoorden "Gedeelde vreugd is dubbele vreugd" en "Gedeelde smart is halve smart" uitgevonden. We hebben ze nauwgezet al die jaren in de praktijk gebracht. Bij haar is het altijd thuiskomen, ik kan iets vertellen over gelijk wie zonder dat daar een hele uitleg bij moet, ze kent iedereen bij mij en ik iedereen bij haar. Bovendien oefenen we allebei hetzelfde schone beroep van verpleegkundige uit, zij het elk met een andere specialiteit en elk in een ander ziekenhuis. Ook plenty gespreksstof daarrond dus.
Niets is te gek, te onbenullig of te beschamend - om maar iets te noemen - om met mekaar te bespreken.
Soms zien we mekaar dagelijks, soms wekelijks, soms nog minder.
In de drukke periode toen we elk 3 kleine kinderen hadden werden we zeer creatief in ons gebruik van tijd. We kwamen samen en deden ondertussen verstelwerk, we streken of wasten samen af, mét de onontbeerlijke bijpraterij en koffie natuurlijk.
We zijn het er trouwens na al die jaren nog steeds niet over eens of die nu juist sterker dan wel slapper moet, die koffie.
Het nuttige wordt tot op heden nog dikwijls aan het aangename gepaard: Ik zet bij 10 thuis haar haar in de verf terwijl we kletsen, en als ze bij mij thuis komt geven we samen de badkamer of de keuken een poetsbeurt.
Ik weet hoe dol ze is op verkleedpartijen, ik had dus kunnen weten dat ze vroeg of laat zó voor mijn deur zou staan.

dinsdag, november 14, 2006

feest


Soms zijn de dingen zo ongelooflijk simpel.
Neem zaterdagavond.
Met Jongste en vrienden naar het multiculurele feest hier ter stede.
Drie muren van de zaal staan volgepakt met eetkraampjes. Het ruikt naar curry, look, lamsvlees en oliebollen en overal kun je de heerlijkste dingen proeven uit Congo, Iran, Pakistan, Vietnam, Tsjetsjenië,...Tegen de vierde muur staat een podium en daar speelt een bandje vrolijke latino-muziek om de sfeer compleet te maken.
De "oorspronkelijke" Oostendenaars zijn hier veruit in de minderheid en ik moet toegeven dat dat de gemiddelde schoonheid flink de hoogte injaagt.
Tevens komen L en ik tot de conclusie dat wij in België wel de saaiste kledij ooit hebben, vergeleken met het kleurige schouwspel hier. We overwegen ernstig ons aan te sluiten bij de Gilles de Binches, zodat we op feestjes als dit toch iets anders aankunnen dan die duffe spijkerbroek.
Jongste slaagt erin om - op de onnavolgbare manier pubers eigen - binnen de kortste keren de stedenband Oostende-Banjul in de praktijk om te zetten : er worden namen, adressen en vooral smachtende blikken uitgewisseld.
Wij kijken rond en proberen op het zicht nationaliteiten te raden. We proeven van alles en drinken worldshake en Vlaams bier. We genieten, en dat is het enige wat van ons verwacht wordt hier.
Ik zei het toch : soms is het leven zó simpel, niet te doen gewoon!

dinsdag, november 07, 2006

sterk (s)taaltje

Bij ons op dienst hebben de meisjes van het onderhoud er een hulpje bij. Ze is stagiaire en Fillipijnse.
Haar nederlands is nog niet zo best.
Daar maken onze meisjes geen punt van, ze stonden al voor hetere vuren.
Want misschien zouden ze wel vragend hun wenkbrauwen fronsen bij het woord integratie, in de praktijk kunnen ze er als geen ander weg mee.
Speciaal voor Janet articuleren ze overmatig en spreken traag.
Ze brengen haar niet alleen de technieken van dweilen, boenen en alles proper maken bij, maar ook de schoonste kantjes van onze taal.

"Spoel altijd de blauwe sluns uit in de blauwe seul"
"Als iets te hoog is mag je gerust de leer pakken"

Om duimen en vingers bij af te likken vind ik dat.

donderdag, november 02, 2006

De zonnekoning

Gisteren las ik er bij Vriend in de krant weer een artikel over, over onderzoek naar de jongeren, ná de babyboomers en de X generatie. Het voelt blijkbaar nog steeds goed als alles zo'n beetje gecatalogiseerd wordt. Een studie en beschrijving van een hele leeftijdsgroep zal wel een economische of sociologische noodzaak zijn, een gat in de markt. Weinigen hechten geloof aan sterrenbeelden, maar als een volledige generatie beschreven wordt als hebbende zus en zo kenmerken, dan is dat wel wetenschappelijk? Ik heb mijn bedenkingen.
De Y generatie dus, zijnde kids geboren na 1980 en vóór 2001.
Daarvan bezit ik zelf tot mijn grote tevredenheid 3 exemplaren. En ik ken er in hun kielzog nog tientallen anderen. Persoonlijk mag ik zeggen, wegens traditioneel zéér zoete inval hier, gebruik meegekregen van mijn ouders.
En ondanks het feit dat ze uiteraard hun vrienden zelf kiezen, die Y-ers van mij, en het gezegde luidt "soort zoekt soort" komen hier toch vogels van de meest uiteenlopende pluimage. Ik kan me niet voorstellen dat die onder één net te vangen zijn.
Ze zouden meer belang hechten aan vrije tijd dan aan werk, de twee alleszins absoluut gescheiden willen houden en aan de andere kant vooral uit zijn op een topsalaris. Ze willen niet hard werken en nemen geen verantwoordelijkheid op. Ze zouden als de zonnekoningen van weleer denken dat het universum rond hen draait.
Ja, zo ken ik er, maar er zijn er evenveel die niet aan dat profiel beantwoorden.
Joeri - goede vriend van Oudste - behoort tot de laatste categorie. Hij zit in Portugal, alhoewel zitten niet het gepaste werkwoord is. Hij helpt daar een werkproject opstarten. Iets met ezels en later eventueel mountainbikes en zo. Hij is daar constant mee bezig, hij is begeesterd, enthousiast, zit vol ideeën en liet hier zijn comfortabele leven achter om daar in een onooglijk dorp tussen arme plattelandsbewoners te gaan wonen.
Want meer dan om de ezels draait het project uiteraard om de mensen die door dit initiatief werkgelegenheid en dus een inkomen kunnen verwerven. Bedoeling is een soort outdooractiviteiten voor "toeristen" te organiseren waaronder tochten op de rug van een ezel.
Ik moet zeggen dat de ezels er alvast héél aaibaar uitzien, het is een langharig soort dat hier niet veel voorkomt,

en voor het team geldt eigenlijk zo'n beetje hetzelfde, vind je niet?

Maar ga gerust zelf eens kijken, virtueel of in het echt, bij deze Zonnekoning!